Startseite Rochade Kuppenheim

Harold van der Heijden: Verzamelaar en liefhebber van eindspelstudies

"Je hoeft geen kenner te zijn om van een eindspelstudie te kunnen genieten"

Eric van Reem, Schaakmagazine 1/2001, dezember 2000

meer schaakartikelen van Eric van Reem

 

Harold van der Heijden

Harold van der Heijden, de auteur van de CD "Endgame Study Database 2000" demonstreert een eigen compostitie

 

Harold van der Heijden werd geboren in 1960 en leerde het schaakspel op zijn twaalfde. Hij werd lid van de schaakclub HMC Den Bosch, waar hij nog steeds lid van is. Hij speelt nog af en toe externe wedstrijden voor zijn club, maar Harold houdt zich op schaakgebied voornamelijk bezig met van eindspelstudies. Al op zijn 17e begon Harold een eigen eindspelrubriek in het clubblad van HMC "studies en problemen". Hij verzamelde studies door diagrammen te tekenen met pen en potlood, knipte de stukken van diagrammen van saaie partijen uit "Schakend Nederland" en plakte die in zijn getekende diagrammen. De komst van de personal computer in het begin van de jaren tachtig was een grote sprong voorwaarts. Harold schreef zijn eigen programma om de studies op te kunnen slaan en probeerde een systeem te bedenken waarin zijn kaartenbakken systematisch in een bestand konden worden opgeslagen. Die pogingen bleken vruchteloos vooral door de beperkingen van hard-en software. Aan het eind van de jaren 80 verscheen ChessBase 2, met daarin de mogelijkheid niet alleen partijen, maar ook stellingen op te slaan . Voor Harold natuurlijk ideaal en in 1988 begon hij aan zijn database te werken, wat resulteerde in een diskette met daarop maar liefst 23.000 eindspelstudies. Die diskette verscheen in 1992 bij ChessBase, maar door de prijs van ruim f 400 niet erg aantrekkelijk voor iedereen. Harold verzamelde verder en de vraag naar een update van die diskette werd steeds luider. Onlangs verscheen daarom bij ChessBase de "Endgame Study Database 2000" een CD (fl 115) met daarop bijna 60.000 eindspelstudies ! Harold van der Heijden is daarnaast hoofdredacteur van het kwartaalblad "EBUR", het cluborgaan van de "Alexander Rueb Vereniging voor Eindspelstudies", kort ARVES. ARVES geeft ook nog het befaamde Engelstalige vakblad "EG" uit, en ook daar is Harold redacteur. In 1996 verscheen een heel aardig boekje van Harold "Pawn Promotion", waarin promoties tot loper of toren het thema is. Naast zijn drukke baan als onderzoeksanalist bij de gezondheidsdienst voor dieren besteedt Harold ruim 3 uur per dag aan zijn hobby. Reden genoeg om eens een bezoek te brengen aan de verzamelaar, die met zijn vrouw Dorette en zijn zonen Rens en Tim in Deventer woont.

Harold, weet je nog waarom je eigenlijk begonnen bent met het verzamelen van studies, was er een bepaalde studie die zoveel indruk op je heeft gemaakt dat je met de verzameling bent begonnen?

Nee, dat heb ik me ook wel eens afgevraagd, maar daar kan ik me niet meer aan herinneren. Ik ben al vroeg begonnen met een rubriek in "HMC-nieuws", en dat heb ik toch een jaar of 10 volgehouden. In 1988 werd ARVES opgericht en sindsdien heb ik me echt intensief met het verzamelen beziggehouden.

Waar haal je de studies vandaan?

Oorspronkelijk ben ik begonnen vanuit secundaire bronnen, zoals boeken, uiteindelijk blijkt dat de oorspronkelijke bron het beste is, tijdschriften dus. Daarom heb ik de laatste jaren ontzettend veel tijd besteed aan het doorzoeken van origine bronnen.Dan blijkt ook dat je in boeken heel veel fouten tegenkomt, hier ontbreekt een pionnetje, daar weer iets anders. Maar het blijft lastig, want ook in de originele bronnen zitten weer fouten. Het is dus niet eenvoudig dat allemaal uit te zoeken. En dan heb je nog het verschijnsel dat studies in verschillende versies verschijnen. Een bekend voorbeeld is Troitzky, de bekende Russische componist, die 2 keer zijn complete schaakmateriaal heeft verloren, een keer tijdens een brand en een keer in de Russische revolutie. Van hem circuleren ontzettend veel versies en variaties in tijdschriften en boeken, want voor zijn eigen boeken heeft hij al zijn studies uit zijn hoofd gereproduceerd.

Hoe moet ik me dat voorstellen, blader je door allerlei tijdschriften op zoek naar studies?

Inderdaad. Ik heb bijvoorbeeld van de "Deutsche Schachzeitung" elke pagina doorgenomen, op zoek naar eindspelstudies en dat blad verscheen voor het eerst in 1846.......Het British Chess Magazine heb ik ook helemaal doorgenomen en natuurlijk de Nederlandse bladen als "Het Tijdschrift" en "Schakend Nederland". Ik verzamel ook tijdschriften, hoewel ik me daar een beetje probeer in te perken, want je kunt niet alles hebben. Verder reis ik regelmatig naar de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, maar daar kan ik op een dag ook maar een paar jaargangen van een blad doornemen. Gelukkig kan ik ook veel lenen van vrienden en ik heb in de hele wereld kennissen die me op de hoogte houden. Bovendien heb ik ruilabonnementen op zo´n 30 á 40 tijdschriften die ook eindspelstudies publiceren.

Je hebt een jaar geleden ook een grote verzameling van de Tsjechische verzamelaar Macek overgenomen, vind je daar ook veel studies die niet in je bestand staan?

Ja, Macek woont in Praag en is al over de 90. Ik heb het geluk gehad dat ik die verzameling van 50000 studies heb kunnen overnemen. Hij had er sinds het eind van de jaren 60 aan gewerkt. Hij had alles keurig handmatig in kaartenbakken gesorteerd. Een diagram op de voorkant van het kaartje, daaronder de bron en achterop staat de oplossing. Ik heb er nu ongeveer 25000 vergeleken met mijn eigen verzameling. Ik zoek alle studies op. Ik heb ongeveer 5% van zijn studies niet. Dat komt omdat hij ook studies heeft uit Tsjechische bronnen zoals kranten, die ik uiteraard niet heb gezien.

Weet je hoeveel studies er zijn gepubliceerd in het verleden?

Ik 1994 heb ik samen met mijn Franse vriend Alain Pallier een pseudo-wetenschappelijk stuk geschreven in EBUR en we hebben uitgerekend dat er ongeveer 75000 studies gepubliceerd moesten zijn. Daar komen er jaarlijks ongeveer 1000 bij, nu zitten we op ongeveer 80000. Op mijn CD staan dus driekwart van de gepubliceerde studies. Het belangrijkste staat er wel op, het is nu een kwestie van bijhouden en de witte vlekken vinden.

Heb je een favoriete studie of een favoriete componist?

Ik vind de studies van Mitrofanov erg mooi, hij heeft veel romantische studies gemaakt, vooral de beroemde Dg5-studie is fraai. Maar één bepaalde lievelingsstudie heb ik niet.

Heb je tijdens het invoeren van de studies gemerkt dat er op eindspelgebied ook modethema´s zijn, zoals in het normale schaak bepaalde openingen in de mode zijn?

Nou, daar heb ik nog nooit zo over nagedacht. De studies zijn wel een stuk technischer geworden. Troitzky was de grondlegger van de moderne eindspelstudie en componisten als Platov en Kubbel hebben het tot een echte kunstvorm ontwikkeld. Ook een componist als Dobrescu, een Roemeen, verwerkt heel ingewikkelde manouvres in zijn studies, die aan het begin van de eeuw niet bekend waren.

Ik zie dat je ook een aardige verzameling eindspelstudieboeken hebt. Verzamel je die ook?

Ik verzamel ook boeken ja, op het moment heb ik er bijna 600. Dat is niet eens zo veel hoor, want er zijn mensen zoals Jurgen Stigter en Geurt Gijssen die veel meer hebben. Het oudste boek dat ik heb is een boek uit 1777 van Stamma, verder heb ik hier nog een fraai uitgevoerd boek van Halberstadt en Marcel Duchamp uit 1922, een echt collectors item.

Denk je dat door jouw eindspelstudiedatabase het klassieke boek gaat verdwijnen?

Nou, ik hoop het niet, alleen al omdat ik boeken verzamel, haha. Zo´n vaart zal het niet lopen, mijn CD geeft vooral ruw materiaal en in boeken staan thema´s bij elkaar of studies uit een bepaalde tijd. Er verschijnen per jaar toch al gauw een stuk of 10 boeken over eindspelstudies. Ik kreeg een paar jaar geleden een vage brief uit Rusland van iemand die bezig was met een boek over de componist Korolkov. Al gauw bleek dat ik in mijn base veel meer studies had dan die meneer en die stuurde ik naar hem toe. Ik heb een jaar of 2 niets meer van hem gehoord, tot opeens een boek in de bus lag met de verzamelde studies van Korolkov, waarin ik bedankt wordt voor de moeite. En op die manier heb ik al aan heel wat boeken meegewerkt. De CD kan een hulpmiddel zijn om een boek te maken, mijn database is nu voor iedereen toegankelijk. Misschien verschijnen er in de komende tijd juist daarom meer boeken, wie weet.

Nu we het over de CD hebben , voor wie is de CD met eindspelstudies bedoeld?

Je kunt het materiaal van de CD prima gebruiken voor trainingen, je kunt selecteren naar bepaalde materiaalverhoudingen of taktische trucs in het eindspel voor bijvoorbeeld een jeugdtraining. Verder hebben juryleden van studietoernooien natuurlijk een enorm hulpmiddel, om op zoek te gaan naar bv. plagiaten. Je kunt het zoals gezegd gebruiken om een boek te schrijven of een artikel.

Is er ook een thema-index?

Nee, de verzameling heeft geen echte classificatie en ik hoop dat daar nog wel een keertje verandering in gaat komen. Dat staat hoog op mijn verlanglijstje voor een volgende update. Ik heb de hoop dat het in de toekomst op de één of andere manier automatisch met een computer gaat lukken. Er zijn mensen die beweren dat het maken van een classificatie eenvoudig is, maar dat valt erg tegen als je er langer over nadenkt. Ik heb voor mijn boekje "Pawn promotion" geprobeerd een index te schrijven voor minorpromoties en dan blijkt hoe lastig dat is. Ook Matthias Wüllenweber, de chef-programmeur van ChessBase, dacht dat zo´n index eenvoudig te programmeren was maar ook hij is daar niet verder gekomen. Het probleem is dat de thema´s vanuit het zicht van de computer slecht te definieren zijn, zo is een thema soms een manoeuvre, soms gewoon een zet en meer niet.

Heeft de "normale" clubschaker ook wat aan de CD?

Er staan natuurlijk een heleboel prachtige studies op de CD, ik kan het weten, want ik heb alle studies ingevoerd en nagespeeld. Dat alleen al is de moeite waard. Maar ook iemand die eens een mooie studie van bv. Réti heeft gezien en meer werk van hem wil zien heeft veel aan de CD. Je hoeft geen kenner te zijn om van een mooie eindspelstudie te kunnen genieten.

En hoe zit het met het componeren van studies ,moet je daar een sterk speler voor zijn?

Nee hoor, dat is een fabeltje. Een bekend voorbeeld is de Rus Korolkov: het gerucht gaat dat hij nauwelijks kon schaken en door zijn vrouw regelmatig werd verslagen. Ik weet niet zeker of dat verhaal waar is. Een ander voorbeeld is de Belg Vandecasteele. Hij heeft een lage rating maar hij maakt toch prachtige studies. Door zijn beperkte speelsterkte moest hij vroeger echt elke zet heel precies bekijken, echt monnikenwerk. Nu kan hij met hulp van een computerprogramma veel sneller componeren, door allerlei varianten te controleren met de computer. Een computer kan een componist dus ondersteunen door de correctheid te controleren. Bovendien zijn er met de eindspeldatases ook vergaande mogelijkheden.

Met hulp van een computer kan iedereen dus gaan proberen een studie in elkaar te zetten. Je componeert zelf ook studies, heb je een tip voor de beginnende componist? Een stuk of 8 stukken op het bord gooien en kijken of er wat leuks in zit?

Het belangrijkste is een idee. De meeste componisten beginnen met de slotstelling en werken dan terug. Het belang van een studie is niet dat je zoveel mogelijk zetten probeert te krijgen, maar het belangrijkste is dat er een esthetisch iets aan zit waardoor een bepaalde variant mooi is en een andere variant niet meer dan een variant. Er komt wel wat meer bij kijken, de inleiding moet bijvoorbeeld in harmonie zijn met de rest van de studie. Ik beschouw mezelf ook als beginner en heb af en toe de neiging er wat stukken bij te zetten en die af te ruilen zodat ik wat meer zetten heb.

Waar haal je de ideeen vandaan en hoe lang ben je bezig met een studie?

Een idee voor een studie kan ook uit een partij komen. Ik heb ook een aantal studies gemaakt die op een idee uit een partij baseren. Vaak lijkt de studie totaal niet meer op de partijstelling,maar het idee blijft erin.(VOORBEELD) Zelf heb ik zo´n 40 studies gemaakt, dit jaar had ik een vruchtbare periode, en heb er 20 gecomponeerd. Soms gaat het snel en zet ik binnen een dag en studie in elkaar, met deze studie (VOORBEELD) ben ik een jaar bezig geweest. Ook bij oudere studies heb ik soms maanden aan een bepaalde stelling zitten analyseren, nu stop ik alles in de computer en dat gaat een stuk sneller.

Welk computerprogramma gebruik je eigenlijk zelf?

FRITZ6, maar ik heb van kennissen begrepen dat HIARCS veel meer bedreven is in het oplossen van studies. Door de zogenaamde 0-optie overziet FRITZ nog wel eens matten, daar heb ik al eens over geschreven, maar dat schijnt nog niet opgelost te zijn. Verder gebruik ik NICbase voor mijn basisbestand, om studies in te voeren, omdat ik daar beter mee om kan gaan dan ChessBase en omdat ik daarin veel meer informatie heb verzameld, bv. secundaire bronnen. ChessBase gebruik ik om dingen op te zoeken in een database. Ik doe alles met de computer, ook het componeren, een normaal houten bord gebruik ik alleen af en toe nog om studies te laten zien.

Kun je iets vertellen over ARVES en over de aktiviteiten van die vereniging?

ARVES is een platform voor iedereen die in eindspelstudies en theorie van het eindspel is geinteresseerd. Het is een Vlaams-Nederlandse vereniging. We moedigen altijd mensen aan hun studies op te sturen naar ons blad EBUR. We schrijven in het blad hoe je een studie componeert, technische artiklen, organiseren lezingen en publiceren boeken, Bovendien organiseren we elk jaar een oploswedstrijd, niet alleen voor leden. ARVES geeft ook het vakblad "EG" uit. Helaas zijn er weinig componisten in Nederland op het moment. Maar dat is overal zo, ik heb de indruk dat sinds het uiteenvallen van het Oostblok minder interesse bestaat. Het blijft moeilijk in te schatten, maar door de dood van een groot componist als Kasparjan, die een hele schare bewonderaars had, valt ook weer een heel belangrijk iemand weg.

Dit jaar (als het artikel verschijnt) is het Euwe-herdenkingsjaar, 100 jaar geleden werd Euwe geboren. Wat doet ARVES daaraan ?

Harold van der Heijden

Tijdens een bijeenkomst van ARVES in het Max Euwe centrum in Amsterdam liet Harold een aantal eigen studies zien

  

Het Max Euwe Centrum heeft samen met ARVES en de Probleemvrienden een compositiewedstrijd georganiseerd, en daarvan ben ik de toernooidirecteur, dat is trouwens meer een secretarisfunctie hoor. Ik ontvang de studies, kijk of ze correct zijn, kijk naar anticipaties. Dan stuur ik ze in anonieme vorm naar de jury, die dan bepaalt wat de beste studie is. Jan Timman is de scheidsrechter, wat ik erg leuk vind. Ik heb al meer studies binnen dan ik verwacht had, nu (begin december EvR) heb ik er al 60 binnen en ik verwacht er nog wel wat. Veel componisten blijven tot het laatste moment schaven aan hun studie. Wat ik heb gezien en voor zover ik het kan beoordelen is het niveau erg hoog. De uitslag wordt bekend gemaakt in Wageningen, eind juli, daar vindt dit jaar het PCCC congres plaats (Permanent Commission of Chess Composition)

Tenslotte: kun je me uitleggen wat het "Harold van der Heijden plezier-gehalte" inhoud ?

Ik kom natuurlijk erg veel studies tegen die weliswaar geen prijs hebben gekregen en dus niet zo bekend zijn, maar naar mijn persoonlijke smaak erg aardig zijn en dus een hoog "HvdH plezier-gehalte" hebben. Die publiceer ik van tijd tot tijd in EBUR. Je hoeft zoals gezegd geen kenner te zijn om van een studie te kunnen genieten. Iedereen kan zijn eigen "plezier-gehalte" definieren.

Met dank aan Dorette van der Heijden, voor de prima verzorging met hapjes en drankjes tijdens het interview, en Sarah Brightman, voor de muzikale ondersteuning tijdens het schrijven !


terug naar Coko